Herkomst
In het wild groeien Vleesetende planten in vrij vochtige gebieden met een stikstofarme bodem, zoals moerassen. Nepenthes doet dat in Zuidoost-Azië, Venusvliegenvanger en Sarracenia komen uit Noord-Amerika en zonnedauw groeit op alle continenten, behalve Antarctica.
Verzorgingstips
- De meeste vleesetende planten houden van volle zon.
- Boots een moerasomgeving na: de planten gedijen in zure, vochtige potgrond
- Vleesetende planten drinken het liefst regenwater, gedestilleerd water of zacht kraanwater. Woon je in een streek met hard water: koken, laten afkoelen, klaar.
- Plantenvoeding hoeven ze niet, ze vangen hun eigen eten.
- Haal dode bruine blaadjes en kelken weg, om schimmels te voorkomen.
- Verpot de vleeseters om het jaar, in het voorjaar.
- Geef vleesetende planten geen stukjes vlees, hier gaan de vallen van rotten.
- In de winter verdorren de vallen van de plant. Geen paniek, in de lente verschijnen ze weer.